Pagina 28 van: Bestelauto nr. 1 – 2014

Tegen dat licht werd dan bezien of de
oorspronkelijke keuze nog steeds ge-
rechtvaardigd was. Dat was soms best
lastig, want bijvoorbeeld Ford zat net
in een transitie van modellen. Zo
bleek bijvoorbeeld dat de nieuwe
Transit beduidend beter zou scoren
dan zijn voorganger. Net zoals de
Transit Connect.” Wat Edwin van
Vliet wel een beetje jammer vindt, is
dat hij de verschillende voertuigen
niet op hun werkelijke brandstofver-
bruik kon toetsen voor er een keuze
gemaakt werd. “Wij weten natuurlijk
ook heel goed dat de opgegeven fa-
briekswaarden behoorlijk kunnen af-
wijken van die uit de praktijk. Maar
dan hadden we van zeven merken drie
typen voertuigen moeten kopen. Om
die in elk segment, klein, middel en
groot, ten minste een jaar lang strak
te vergelijken. Daar was eenvoudig de
tijd niet voor. Er stond druk op deze
operatie in verband met de te ver-
wachten kostenreductie.”
28 bestelauto nr. 1 – 2014
Driemerkenstrategie voor meer efficiëntie
Eneco Groep stroomlijnt
wagenpark
De opdeling van de energiemarkt heeft het er voor het wagenparkbeheer van de betrokken bedrij-
ven niet altijd efficiënter op gemaakt. Dat kost geld. Vandaar dat er bijvoorbeeld bij de Eneco Groep
sinds vorig jaar oktober weer een programma loopt dat de autonomie van in ieder geval de Neder-
landse bedrijfsonderdelen op het gebied van het wagenpark meer stroomlijnt. Met alleen al 1.500
grijskentekenvoertuigen valt daar veel te besparen.
Onder Eneco Groep valt een aantal be-
drijfsonderdelen, waaronder de han-
delstak Eneco voor stroom en gas,
Stedin voor het beheer van het net-
werk en Joulz als aannemings- en on-
derhoudstak. En die hebben allemaal
bedrijfsauto’s nodig voor hun werk.
“Tot eind september vorig jaar had
elke wagenparkbeheerder van de ver-
schillende bedrijfsonderdelen een be-
hoorlijke autonomie bij de aanschaf
van de nodige voertuigen”, vertelt
Edwin van Vliet, senior inkoper bij
Joulz. Hij is onder meer verantwoor-
delijk voor de standaardisatie in
hoofdlijnen van het wagenpark. “Na-
tuurlijk had elke afdeling zo zijn voor-
keuren, maar dat resulteerde toch in
een lappendeken aan voertuigen en
dus kleinere aantallen per merk. Dat
is inkooptechnisch gezien niet opti-
maal. Daarnaast waren er per merk
en type ook nog veel verschillende uit-
voeringen binnen het bedrijf. Om kos-
ten te besparen wilden wij terug naar
maximaal drie merken. Bovendien
wilden wij een zo groot mogelijke
standaardisatie van de verschillende
typen auto’s langs de lijn klein-mid-
den-groot. Vandaar dat wij vorig jaar
een aantal offertes hebben opgevraagd
bij de verschillende bedrijfswagen-
merken. Zo zijn we tot drie toeleve-
ranciers gekomen waarmee we verder
gaan. Dat zijn Ford, Opel en Volkswa-
gen. Natuurlijk rijden er momenteel
nog meer merken binnen onze maat-
schappijen rond, maar dat is een
kwestie van uitfaseren.”
Duurzame missie
Van Vliet liet de inkoopcondities van
zeven merken doorrekenen door de
leasemaatschappijen waar Eneco mee
werkt. “Dat gebeurde niet alleen op de
kilometerkostprijs. Ook zaken als vei-
ligheid en het duurzaamheidsplaatje
speelden een rol. Tenslotte hebben wij
als Eneco een duurzame missie. We
hebben bijvoorbeeld niet alleen geke-
ken naar hoe schoon de auto’s zelf
waren, maar ook hoe schoon ze gepro-
duceerd worden.” Maar eerst telde de
prijs. De merken die daarop het beste
scoorden, zijn toen onderling vergele-
ken op bijvoorbeeld CO2-uitstoot.
Eneco maakt van CNG een speerpunt. Maar voor de grote voertuigen bleek de brand-
stof niet geschikt in verband met het resterende laadvermogen.
Edwin de Vries: “Terug naar
maximaal drie merken.”
28-29_fleetenecoopel.indd 28 01-04-14 10:01