Pagina 25 van: Bestelauto nr. 2 – 2018

25bestelauto nr. 2 – 2018
Onmogelijk
Dat neemt niet weg dat bedrijven als Karhof en
City Box uiterst competitief zijn en dus bijna seriema-
tig moeten kunnen bouwen. “In feite wordt ons het
onmogelijke gevraagd. Het moet snel, licht, heel f lexibel
én kostenefficiënt”, meent Visser. “We zijn dus continu
op zoek naar innovatie. Vorig jaar nog introduceerden
wij een ultralichte aluminium vloer die toch stroef is
en blijft. Enerzijds wil je de klant tot het laatste haakje
tegemoet kunnen komen, en ook is er steeds meer
aandacht voor de Arbo-eisen. Maar anderzijds moet je
binnen alle mogelijkheden zo seriematig mogelijk kun-
nen bouwen. Dat vraagt veel inventiviteit.” Dat komt
ook omdat in het 3,5-tons segment alles draait om een
laag eigengewicht. Visser: “Vroeger maakte dat allemaal
niet uit. Maar de wetgeving is strakker en ondernemers
kijken steeds meer naar brandstof. Dus gebruiken wij
speciale sandwichpanelen. Daarbij is het zo dat een
klant tegenwoordig een zo kort mogelijke doorlooptijd
verwacht. Daarom gebruiken wij speciale door ons
ontworpen profielen, zodat wij de bodem en de spanten
heel snel als een meccanodoos in elkaar kunnen zetten.“
Bij alle diversiteit in de uiteindelijke afwerking
blijken de afmetingen van een gewone laadbak eigenlijk
heel standaard. “Het grootste deel van alle opbouwen
heeft bij ons een lengte 4,28, breedte 2,00 en hoogte
2,12 meter”, vertelt Visser. “Dat is het broodje van de
bakker en ik adviseer klanten ook niet langer te gaan. ln
het huidige stadsverkeer is bijvoorbeeld 4,50 meter al te
lang. Dat zie je terug in extra schade.”
Grote vloten
Zowel Karhof als Citybox werken zowel voor
individuele ondernemers als voor grote vloten. Karhof
bouwt bijvoorbeeld alle speciale superlichte opbouwen
voor Albert Heijn, Citybox doet iets soortgelijks voor
Jumbo. Seesing: “De besluitvorming rond een complete
bestelauto met opbouw is bij individuele ondernemers
anders dan bij vloten. De kleinere ondernemers kijken
eerst naar het merk dat er voor op de neus van de auto
staat en komen dan via de bijbehorende dealer bij ons.
De verkoper van de auto heeft dan doorgaans al samen
met de klant precies uitgewerkt wat voor een bak er op
de nieuwe auto moet komen en hoe die moet worden af-
gewerkt. Bij vloten werkt het net andersom. Daar kijken
ze eerst naar de achterkant en hoe die zo optimaal mo-
gelijk kan worden ingericht. Voor het merk heeft men
minder interesse, zolang het hele plaatje maar klopt.”
Binnen 3,5 ton
Volgens Visser is dat ook de reden waarom noch
Karhof noch Citybox veel te duchten hebben van de
grote carrosseriebouwers. “Als we kijken hoe Albert
Heijn worstelt om zijn auto’s legaal binnen 3,5 ton te
houden en toch genoeg te kunnen meenemen, dan is
dat topsport. Het begint al met een zo licht mogelijke
VW Crafter zonder reservewiel en één stoel. Dan komen
wij met een superlichte opbouw. Wist je dat we zelfs de
Tim Visser:
“Snel bouwen
is noodzaak.”
Het frame wordt
als meccano in
elkaar gezet.
Louis Seesing
van Citybox:
“Wij produceren
jaarlijks alleen al
2.000 opbouwen
voor chassis/
cabines tot 3,5
ton.”
gelcoat van onze platen weglaten en die alleen spuiten?
Dat scheelt 1 kilo per vierkante meter en dus weer 20
kilo.” Volgens Visser heeft de steeds lichtere bouw geen
gevolgen voor de stevigheid. “Schades zien we genoeg,
maar eigenlijk zijn die minder ernstig dan vroeger. Toen
was een opbouw zo stijf dat bijvoorbeeld bij een aanrij-
ding met een viaduct, de laadbak het overleefde, maar
wel het chassis van de auto krom was. Tegenwoordig
kreukelt er meer, maar dat is gemakkelijker en goedko-
per te repareren. Daarnaast zie je tegenwoordig eigenlijk
zelden meer dat er een laadbak wordt overgezet op een
nieuw voertuig.”
Die reparaties moeten ook steeds sneller. “Bij het
grootste deel van alle reparaties heeft dat te maken met
de kwaliteit van de chauffeurs. Daar zien we een hoge
doorloop, veel chauffeurs blijven korter dan een jaar in
dienst, en dan is er de inzet van studenten”, meent Vis-
ser. “Dan gaat er meer kapot. Dat kun je deels opvangen
met camera’s en sensoren. Maar ook door vooraf na te
denken hoe iets later snel en goed te repareren is en
door voldoende onderdelen op de plank te hebben, zodat
het herstel zo kort mogelijk duurt.” Dat het daarbij
echt om aantallen gaat, blijkt als Visser aangeeft dat bij
Karhof er jaarlijks zo’n 10 procent van de geleverde op-
bouwen terugkomt voor kleinere en grotere reparaties.
Het schadeherstel is echt een afdeling binnen Karhof.
Bij Citybox herkent Louis Seesing dat beeld iets minder.
“Maar dat komt ook omdat wij een andere logistiek
hebben dan Karhof. Wij hebben een uitgebreid dealer-
net, en al het onderhoud gebeurt daar. Dus het kan heel
goed zijn dat wij dat voor het grootste deel niet zien.”
24-25_carroseriebouwrep.indd 25 04-10-18 12:11