Pagina 13 van: Bestelauto nr. 3 – 2012

13 bestelauto nr.3 – 2012
WAGENPARKBEHEER
namepunten en bij de vier wat wij noe-
men MAL’s (Mobiele Afname Locaties)
steeds het afgenomen bloed op te
halen. Al dat bloed moet geconditio-
neerd naar onze laboratoria vervoerd
worden. Daar wordt alles getest en
aansluitend voor een belangrijk deel
verwerkt tot bloedproducten voor de
115 ziekenhuizen in ons land. Dat zijn
onze belangrijkste klanten. Een ander
deel wordt verwerkt tot geneesmidde-
len voor mensen met immuun- en stol-
lingsziekten. Je kunt je dus voorstellen
dat wij zwaar leunen op onze voertui-
gen en onze 100 chauffeurs. Want San-
quin rijdt altijd. De ziekenhuizen
moeten voor 100 procent kunnen bou-
wen op onze service.”
Veel kilometers
Sanquin koopt de auto’s zelf. “Dat is
goedkoper dan leasen, want onze
chauffeurs maken zo rond de 50.000
kilometers per jaar. Over het algemeen
houden we een auto net zo lang tot de
onderhoudskosten te hoog worden.
Maar dan staat er vaak 3,5 ton op de
klok. De grote bestelauto’s rijden jaar-
lijks nog wel meer dan 50.000 km. Mo-
menteel rijdt Sanquin nog met
verschillende merken, maar sinds kort
is het bedrijf overgestapt naar Volkswa-
gen. Daarmee is er ook een schifting
gekomen in het soort auto’s. “We
reden hier in Amsterdam tot nu toe
met Vito’s, Sprinters en Berlingo’s. Die
laatste waren onze zwaailichtauto’s.
Daar komen nu Tourans voor in de
plaats. De Vito’s en Sprinters worden
vervangen door Crafters. Dus het – zeg
maar – ‘maatje Vito’ gaat er uit. Dat is
een bewuste keuze en dat denken we
te kunnen opvangen met enerzijds de
Tourans en anderzijds de Crafters.”
Sanquin bevoorraadt ziekenhuizen met bloedproducten
Bloed op transport
In Nederland geven donoren jaarlijks rond een half miljoen liter bloed. Deze levensreddende gaven
moeten afgenomen, verwerkt en vervoerd worden. De organisatie daarachter heet Sanquin Bloed-
voorziening. Die heeft daarvoor 80 lichte en zwaardere bestelauto’s die jaarlijks 4 miljoen kilome-
ters maken. Van reguliere bevoorrading tot levensreddende ‘bloedspoed’ met zwaailicht en sirene.
over vier regio’s. Dat is in het verleden
zo gegroeid en dat heeft ook zijn weer-
slag op bijvoorbeeld het transport. Van-
daar dat er momenteel intern gekeken
wordt naar een nog efficiëntere werk-
wijze. Nu hebben de verschillende af-
delingen soms nog hun eigen
logistieke protocollen en werkwijze en
mogelijk kan dat slimmer.
400.000 donoren
De man die daar bij Sanquin Amster-
dam veel mee te maken heeft, is Hoofd
Logistiek Amsterdam Pleun Dol. “In
Nederland wordt er jaarlijks circa
900.000 maal bloed gegeven”, schetst
hij het begin van de keten. “Dat ge-
beurt door circa 400.000 donoren.
Onze taak is het om op de 56 vaste af-
De chauffeurs rijden 50.000 km per jaar
in alle soorten voertuigen die Sanquin
heeft. Dat houdt de bestuurders scherp.
De 20 Berlingo’s waarvan Sanquin nu
de laatste exemplaren afrijdt, vormen
een verhaal apart. “Die hebben we uit
nood in één dag overgenomen van een
taxibedrijf”, vertelt Dol. “Die deed tot
2009 onze ‘zwaailichtritten’. Dat is
wel speciaal werk, maar die chauf-
feurs hadden daarvoor een opleiding,
dus dat ging goed. Helaas ging het be-
drijf failliet. En onze dienstverlening
moest wel doorgaan. Omdat het on-
mogelijk is om binnen een paar dagen
20 bestelauto’s te regelen die zijn
voorzien van zwaailichten en sirene,
hebben we daarom de Berlingo’s over-
gekocht. We hadden niet veel keus.”
Bij sommige andere afdelingen van
Sanquin gebeurt dat al langer, maar
de Amsterdamse Sanquinchauffeurs
kregen er daarmee plotseling een
derde soort rit bij. “Ze hadden al A- en
B-ritten”, vertelt Dol. De B is de stan-
daardrit en de A stond eigenlijk voor
alle ritten die niet in het gewone sys-
teem passen. Nu is de A weer onder-
verdeeld in A1 en A2: A2 is een
bezorging die niet regulier gedaan
kan worden. A1 is een levensreddende
rit. Die komt alleen voor als een zie-
kenhuis plotseling een speciaal bloed-
preparaat nodig heeft dat het zelf niet
op voorraad heeft. Dat kan om meer-
dere redenen zijn. Maar meestal is dat
vanwege de beperkte houdbaarheid
van zo’n preparaat, in combinatie met
een spoedgeval. Dan is er letterlijk
sprake van bloedspoed. “In zo’n geval
maakt het laboratorium het product,
doet het in een Coleman koelbox en
dan is het aan de chauffeur. Die zet de
zwaailichten aan en moet er binnen
een uur zijn. Dat is vaak ook het mo-
ment dat we contact opnemen met
het KLPD. Niet voor begeleiding. Met
hun extra uitrusting en ontheffingen
kunnen de jongens het zelf wel af.
Maar we zijn dat verplicht omdat we
in principe elke rit met optische en
geluidssignalen moeten aanmelden.
Die toestemming is natuurlijk een for-
maliteit maar het moet wel. Het KLPD
weet dan dat we onderweg zijn. En
verder is het contact handig vanwege
de meest actuele verkeersinformatie.”
Goed getraind
Chauffeurs van Sanquin zijn allemaal
zonder uitzondering bovengemiddeld
allround. “Ze kunnen allemaal op een
bestelauto, een auto met zwaailicht of
op onze trucks rijden”, vertelt Pleun
Dol over zijn chauffeurs. “Dat doen ze
per toerbeurt, zodat iedereen zijn ken-
nis en vaardigheden op alle onderdelen
scherp houdt. Verder hebben ze be-
halve hun gewone rijbewijzen ook alle-
maal dezelfde opleiding gedaan die
ook brandweer-, politie- en ambulance-
personeel volgt. Dat is een zeer gede-
gen training. En die hebben ze nodig,
want als het moet, gaan ze over de
vluchtstrook en dat moet dan wel vei-
lig gebeuren. De winst van een spoed-
rit zit hem overigens niet zozeer in
alleen maar hard rijden. Veel belangrij-
ker is dat je zo constant mogelijk rijdt.
Met het uitfaseren van de Vito verdwijnt deze tussenmaat.
En hier gaat het om: bloedproducten voor de ziekenhuizen.
12-14_Sanquin Fleetman.indd 13 26-09-12 08:28