
Het Nederlandse bestelautowagenpark telt momenteel bijna 12.000 elektrische bestelauto’s. Dat meldt RVO op basis van nieuwe cijfers van eind augustus. De BEV en FCEV bestelauto’s beslaan momenteel 1,13 procent van het totale wagenpark.
Het aantal EV’s in bestelautoland lijkt nog altijd een druppel op de gloeiende plaat, maar de transitie begint wel vorm te krijgen. Van die in totaal 11.992 elektrische bestellers werden er 2923 aangeschaft in de eerste 8 maanden van 2022. Van die 11.992 elektrische bestelauto’s is het overgrote merendeel batterij-elektrisch (BEV). Voertuigen met een brandstofcel (FCEV) zijn er maar weinig in Nederland: precies 14 stuks en bestelauto’s met een plug-in hybride aandrijflijn (PHEV) zijn met 123 eenheden ook dun gezaaid.
Met de afschaffing per 2025 van de vrijstelling van de BPM voor bestelauto’s met een verbrandingsmotor schopt de overheid veel ondernemers tegen de schenen. Toch lijkt hier wel goed over nagedacht en is bewust gekozen voor invoering in 2025 in één keer, zo blijkt uit een effectenstudie.

Met invoering van BPM neemt het percentage ZE-bestelauto’s in de nieuwverkopen naar verwachting toe naar 39 procent in 2025 en 86 procent in 2030. De ZE-ingroei in het wagenpark komt uit op afgerond 280.000 ZE-bestelauto’s in 2030. Dit is een toename van circa 175.000 extra ZE-bestelauto’s ten opzichte van de 105.000 in het basispad. De CO2-reductie ten opzichte van het basispad in 2030 komt uit op 0,76 Mton, waarmee de CO2-doelstelling van 0,7 Mton wordt bereikt. Van de 2,2 miljard euro extra opbrengsten die worden gerealiseerd, komt ongeveer anderhalf miljard door de BPM-maatregel en 0,7 miljard euro door de aanvullende MRB-dekking.
Er kunnen een aantal voor- en nadelen en verschillen benoemd worden ten aanzien van de BPM-maatregel uit het coalitieakkoord. Een BPM-heffing heeft net als subsidies een hele directe sturing op de nieuwverkopen. ZE-ingroei via nieuwverkopen is de meest effectieve manier om te sturen op een ZE-wagenpark en CO2-reductie. Tegelijkertijd is een BPM-heffing met een omvang van 37 procent van de gemiddelde aanschafprijs die in één jaar wordt ingevoerd marktverstorend. De extra lastendruk komt op korte termijn volledig in de markt voor nieuwe bestelauto’s te liggen. De TCO-ontwikkelingen laten zien dat met name in 2025-2028 alle opties voor ondernemers tijdelijk duurder zullen zijn dan diesel in het basispad.
De effecten zijn ingeschat aan de hand van een middenraming waarvoor een onzekerheidsmarge geldt. Hierbij is er sprake van een paradoxale koppeling tussen ZE-ingroei en de daarbij behorende CO2-reductie en aan de andere kant het budgettaire opbrengstendoel. De BPM-maatregel wordt ingezet om overstap naar ZE te stimuleren en tegelijkertijd als middel om extra opbrengsten te realiseren. Als de ZE-ingroei in werkelijkheid langzamer verloopt dan nemen de opbrengsten sterk toe en als de ZE-ingroei sneller verloopt dan nemen de opbrengsten sterk af. Dat maakt de raming van de BPM-opbrengsten meer onzeker dan raming van MRB-opbrengsten.