
De overheden in Brussel en Den Haag willen meer inzicht in de CO2-uitstoot van bedrijfsvoertuigen. Wat betekent alle nieuwe wet- en regelgeving voor gebruikers van bestelauto’s?
Eerst het goede nieuws: de rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM) geldt niet voor bestelauto’s van bedrijven. In de handreiking die het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft opgesteld, staat dat zakelijke mobiliteit waarbij gebruik wordt gemaakt van voertuigen met grijze kentekens – zoals bestelauto’s, vrachtwagens of service-auto’s – buiten de verplichting valt. Dat geldt ook voor woon-werkverkeer dat gereden wordt in voertuigen met een grijs kenteken.
Personenverkeer
Waar gaat dit over? De WPM is ingesteld om meer inzicht te krijgen in het zakelijke verkeer en woon-werkverkeer van werknemers. De overheid heeft zich namelijk tot doel gesteld om het personenverkeer te verduurzamen. En omdat meer dan de helft van de afgelegde kilometers in het personenverkeer is gerelateerd aan werk, spelen bedrijven daarin een belangrijke rol. Het doel: vermindering van de CO2-uitstoot door werkgeboden personenmobiliteit met 1 megaton in 2030.
De WPM geldt voor alle bedrijven met honderd of meer werknemers. Vanaf 1 juli van dit jaar zijn ze verplicht om door te geven hoeveel kilometers hun medewerkers voor het bedrijf hebben gereisd. Daarbij moeten ze aangeven in welk soort vervoermiddel met welke soort brandstof die kilometers zijn afgelegd en of het gaat om zakelijk vervoer of woon-werkverkeer. Bedrijven hoeven niet zelf de CO2-uitstoot uit te rekenen – dat doet de overheid zelf op basis van de aangeleverde gegevens.
CSRD-verslag
Dat de WPM niet geldt voor voertuigen met een grijs kenteken, betekent allerminst dat bedrijven geen inzicht hoeven te geven in de CO2-uitstoot van hun bestelauto’s. Integendeel: dit jaar is de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) ingegaan. Deze verordening van de Europese Unie dwingt bedrijven om elk jaar een door een accountant goedgekeurd verslag op te stellen over hun impact op het milieu en de maatschappij. Daarin moet ook de CO2-uitstoot staan.
De CSRD geldt niet voor alle bedrijven. In 2024 zijn als eerste de grote beursgenoteerde bedrijven aan de beurt. Zij moeten in 2025 een CSRD-verslag over 2024 inleveren en dus nu al beginnen met het vastleggen van de CO2-uitstoot.

Een jaar later zijn alle andere grote bedrijven aan de beurt. Volgens de CSRD is een bedrijf groot als het voldoet aan twee van de drie onderstaande criteria:
- Meer dan 250 medewerkers
- Meer dan 50 miljoen euro omzet
- Meer dan 25 miljoen euro op de balans.
In 2026 tot slot zijn alle beursgenoteerde MKB-bedrijven aan de beurt. De kans bestaat dat er daarna nog een lichtere en eventueel vrijwillige variant van de CSRD voor andere MKB-bedrijven komt.
Scope 3-emissies
Hoeven bedrijven die niet onder de CSRD vallen dan helemaal niets te doen? Zeker niet, ook zij zullen hoogstwaarschijnlijk de CO2-uitstoot van hun bestelauto’s moeten bijhouden. De kans is immers groot dat deze bedrijven klanten of leveranciers hebben die wel aan de CSRD moet voldoen. En om aan hun eigen verplichtingen te voldoen, hebben deze klanten en leveranciers de CO2-uitstoot nodig van alle bedrijven waarmee ze samenwerken.
Hoe zit dat nu precies? Binnen de CSRD wordt onderscheidt gemaakt tussen scope 1-emissies, scope 2-emissies en scope 3-emissies.
- Scope 1: CO2 die door het bedrijf zelf wordt uitgestoten, bijvoorbeeld door de eigen fabrieken, werkplaatsen en voertuigen.
- Scope 2: CO2 die indirect wordt uitgestoten, bijvoorbeeld bij het opwekken van de elektriciteit die door het bedrijf wordt ingekocht.
- Scope 3: CO2 die elders in de keten wordt uitgestoten, bijvoorbeeld bij productie van grondstoffen of transport van eindproducten.
Kortom: bedrijven die hun scope 3-emissies in kaart moeten brengen, zullen vroeg of laat CO2-gegevens opvragen bij alle bedrijven waarmee ze samenwerken. Dus ook bij de koeriersbedrijven, pakketvervoerders en onderhoudsbedrijven die zij inschakelen. De CSRD werkt dus door in de hele keten en heeft uiteindelijk impact op vrijwel elk bedrijf.
Elektrische voertuigen
Wat betekent dit nu concreet? Bedrijven die onder de CSRD vallen, moeten in de berekening van hun scope 1-emissies de CO2-uitstoot meenemen van alle eigen voertuigen met een grijs kenteken zoals bestelauto’s, vrachtwagens en service-auto’s. Hieronder valt ook de CO2-uitstoot door het brandstofverbruik van de voertuigen die zij huren of leasen. Elektrische voertuigen stoten geen CO2 uit en vallen dus niet onder scope 1, maar wel onder scope 2. Voor het opladen van hun voertuigen gebruiken ze elektriciteit en bij de opwekking daarvan kan wel degelijk CO2 vrijkomen.
Onder de scope 3-emissies valt onder meer de uitstoot door uitbesteed transport. Voor kleine beursgenoteerde bedrijven kan wat scope 3-emissies betreft uitstel of een extra overgangsperiode worden toegestaan, maar uiteindelijk zullen ook zij daarover moeten rapporteren. En zoals gezegd: bedrijven die niet onder de CSRD vallen, kunnen vroeg of laat vragen verwachten over de CO2-uitstoot van bedrijven die wel CSRD-plichtig zijn.

Primaire of secundaire data
Hoe bereken je nu de CO2-uitstoot van een rit? De meest accurate methode is het gebruik van primaire data zoals de hoeveelheid brandstof dat voor de rit is verbruikt. Dat vereist echter wel dat bedrijven per rit het brandstofverbruik kunnen meten en registreren.
Wie die gegevens niet beschikbaar heeft, kan een beroep doen op secundaire data. Door het aantal kilometers te vermenigvuldigen met een standaard emissiefactor, ontstaat eveneens een inschatting van de CO2-uitstoot. Daarvoor zijn verschillende databases met emissiefactoren beschikbaar.
Het gebruik van secundaire data is in de praktijk een stuk eenvoudiger, maar levert een veel minder nauwkeurig en gedetailleerd beeld op. Omdat de emissiefactor gebaseerd is op de gemiddelde uitstoot per type voertuig, is het niet mogelijk om de impact van bijvoorbeeld het rijgedrag van de chauffeur te analyseren. Wie dus een extra stap wil zetten met CO2-reductie, kan het beste met primaire data aan de slag gaan.
Tekst: Marcel te Lindert Foto’s: Bestelauto, Shutterstock
