Het Europees Parlement en onderhandelaars van EU-lidstaten hebben besloten dat bestelauto’s in 2030 gemiddeld 31 procent minder CO2 mogen uitstoten dan in 2021. Dat is een procent meer dan de 30 procent dan wat het EP had voorgesteld. Autofabrikanten spreken van totaal onrealistische doelen.
Voor personenauto’s kwam met gemiddeld 37,5 procent nog een compromis uit de bus. Dat voorstel lag eerst op 40 procent.
Fabrikantenkoepel ACEA heeft met ontzetting kennis genomen van de beslissing van het Europees Parlement. ACEA maakt zich ernstige zorgen over de zeer uitdagende CO2-doelstelling die autofabrikanten in 2030 moeten tegenkomen. “Het leveren van een CO2-reductie van 37,5 procent klinkt misschien plausibel, maar is totaal onrealistisch op basis van waar we nu staan. De industrie betreurt dat dit streefcijfer voor 2030 uitsluitend wordt gedreven door politieke motieven, zonder rekening te houden met de technologische en sociaaleconomische realiteit. De leden van ACEA zijn er uiteraard voorstander van om de CO2-uitstoot van hun voertuigen verder te verminderen, maar deze doelen zullen zeer veeleisend zijn voor de Europese auto-industrie”, aldus ACEA-secretaris-generaal Erik Jonnaert. “Inderdaad, ze zullen een veel sterkere marktintroductie van elektrische en andere voertuigen met alternatieve aandrijving vereisen dan momenteel mogelijk is.”
Jonnaert: “Natuurlijk zullen al onze deelnemende bedrijven blijven investeren in hun portefeuilles van alternatief aangedreven auto’s en bestelwagens, maar er zijn nog verschillende obstakels die de wijdverspreide consumentenacceptatie remmen, zoals betaalbaarheid en het ontbreken van een voldoende dicht netwerk van infrastructuur voor opladen en tanken. ”
ACEA roept de 28 lidstaten en de Europese Commissie op ervoor te zorgen dat alle voorwaarden voorhanden zijn voor deze agressieve CO2-reductieniveaus, met name de broodnodige investeringen in infrastructuur.
Ontegenzeggelijk zullen deze extreem ambitieuze CO2-doelen een gigantisch effect hebben op banen in de gehele keten van de automobielindustrie, die ongeveer 13,3 miljoen Europeanen aan het werk houdt. Om de negatieve gevolgen van deze structurele veranderingen te verzachten, moeten beleidsmakers volgens ACEA snel handelen door concrete plannen te presenteren om deze overgang naar werkgelegenheid en vaardigheden op een juiste, sociaal aanvaardbare manier te beheren.
De overeenkomst van maandag moet nog worden goedgekeurd door de Raad en gestemd in de plenaire vergadering van het Europees Parlement.
De Europese Commissie is werkelijk volslagen idioot bezig, ze moeten in samenspraak MET de industrie dingen realiseren en niet dwingend opleggen. Deze mongolen welke zeggen de Europese Burgers en het milieu te willen beschermen zijn werkelijk alle voeling en realiteit verloren met de Europese Burgers. Op dit soort idioten moeten wij dan gaan stemmen eind mei 2019. Ik ga wel stemmen maar wel op partij welke die deze krankzinnige instellingen [Europees Parlement en Europese Commissie] wil gaan opheffen en Nederland zosnel mogelijk uit die geldverspillende idioterie wil halen.
‘Beste meneer Ooms,
Het is niet de Europese Commissie die dit plan heeft gemaakt: de EC had voor veel zwakkere (door de industrie gesteunde) criteria gekozen. In Europa worden plannen echter aangepast door het Europees Parlement en de Europese Raad (dat zijn de regeringsleiders: ieder land heeft één stem). Het parlement wilde 40% reductie en de Raad wilde 35%.
Overigens had Nederland aangedrongen op nog veel strengere eisen (de regering wilde 40%, net als het Europees Parlement. Dat komt omdat Nederland zelf al veel strengere maatregelen wil nemen. (geen nieuwe brandstofauto’s vanaf 2030), maar eigenlijk te klein is om de hele industrie een bepaalde richting uit te duwen. Nederland had Europa dus nodig, om haar eigen ambities te vervullen.
U moet natuurlijk zelf weten op wie u gaat stemmen in 2019. Maar ik hoop dat u daarbij wel het Nederlandse belang in de gaten houdt en niet blindelings anti-Europees stemt.